Het is 22 november en mijn moeder ligt op haar bed en is bijna niet aanspreekbaar.
Ze is vaker in “de andere wereld” dan nog in de tegenwoordige tijd. Door een ernstige val is ze hard achteruit gegaan.
“Ze trekt wel weer bij ,” zegt de verzorgster die mijn ongeruste blik direct begrijpt wanneer ik aan het eind van de middag binnen kom. “We hebben haar net wakker gemaakt, maar het duurt meestal een tijdje voor ze er weer is.”
“Kijk eens wie er is, uw dochter!” zegt deze lieve verzorgster, terwijl ze mijn moeder over haar wang aait. Mijn moeder doet haar ogen even open en voor het eerst in mijn leven lacht ze niet als ze me ziet. Dat doet pijn.
Ze prevelt mijn naam en vertrekt weer naar een ander oord.
Ik zit bij het bed en realiseer me dat ik haar niet even lekker vast kan pakken. Ik zou haar willen knuffelen, zoals zij mij vroeger deed als ik pijn had of bang was. Maar tussen mijn moeder en mij zit behalve een bedhek, mijn rolstoel én mijn lijf wat niet bepaald nog doet wat ik wil.
Een tijdje geleden heb ik nog erg gelachen om mijn moeder toen ze op een hilarische wijze bijna vragenderwijs zei : “Ik wílde toch geen gehandicapte kinderen?! En vol verbazing uitriep: Maar ik kreeg er wel twéé!! “
Alsof ik de reclame terug hoorde van Bart de Graaff: “zeg maar nee, dan krijg je er twéé, toevallig!”
Nu ligt ze stil in haar eigen wereld.
Ik slik een paar keer mijn brok weg en degene die bij mij is, legt mijn hand op de arm van mijn moeder. Zelfs dát lukt niet lang. Mijn arm glijdt langzaam weg. Vóór de frustratie grip op mij krijgt, is mijn geest me voor.
“Kika! Leg Kika bij haar op bed!” zeg ik.
Ik zie aan mijn hond hoe graag ze het wil. Terwijl Kika tegen haar aankruipt, reageert mijn moeder instinctief. Haar strakke gelaat ontspant en een kleine glimlach verschijnt op haar gezicht.
Een uur later is ze bij en heeft ze weer wat praatjes.
De prikkels die ze kreeg via mijn hond brachten haar weer even in het hier en nu.
“Bah!” roept ze. “Vies!” Mijn hond trekt zich er niets van aan en likt vrolijk haar hand.
“Bah!!” roept ze weer, terwijl ze, met haar ogen nog gesloten, Kika liefkoost.
In gedachten liefkoos ík mijn moeder en streel haar door haar haren.
“Dag lieve mam”, zeg ik als ik een paar uur later weer huiswaarts ga.
Ik krijg kushandjes, en ik weet als ik de hoek om ben, ben ik weg, ook uit haar hoofd.
Erna van Vondel – Geboren met optimistisch gen en progressieve spierziekte SMA. Al méér dan 21 jaar wonend in Nijmegen-Oost, sinds 6 jaar met zwerfhondje Kika uit Spanje en sinds 15 augustus met een geweldig PGB-team om haar heen, hoera!) Schreef ook dit jaar een #mijnmoment over haar moeder. “Ieder jaar weer kom ik bij mijn moeder uit, terwijl tientallen andere momenten wellicht opzienbarender, spannender, verbazingwekkender en interessanter zijn. Toch zijn déze kleine momenten exact waar het in het leven omgaat: liefde.”
3
Ik bedoelde: hartje!
3
Wat lief je hond als afstandsbediening voor jouw liefde. En wat een verdrietig verhaal. Hartje.
Van mij ook een hartje. Wat een verdrietig en tegelijkertijd mooi verhaal……!
Aangrijpend verhaal. Dank voor het delen!
Denk zo vaak aan jouw en je moeder!!
Lieve Erna, wat weet je dit proces ook weer mooi en liefdevol te beschrijven en wat fijn dat Kika kan doen wat jij fysiek niet kan. Ik moest ineens aan je denken (doe ik wel vaker hoor) en ging even zoeken op internet, liefs en sterkte vanuit Portugal
Lieve Erna, Las vandaag van het `overgaan ` van je moeder!
Sterkte! Denk veel aan je. A3