Hendrik-Jan de Wit

Ze pakt het cadeautje uit. Het is onze laatste afspraak. Ze heeft een andere baan gekregen en ik wil haar een kleine attentie geven. Een gebaar om te laten zien welke bijzondere weg ik in een jaar heb afgelegd. Een weg die ook voor haar bijzonder is geweest. Ze kijkt gespannen naar mij terwijl ze aan het papier friemelt. ‘Ik hoop dat er een mooi gedicht in zit, het gedicht over de Heuvelrug.’

Ze pulkt haar nagel onder het stukje plakband om het inpakpapier los te maken. Het lukt niet. Ze geeft op en trekt het papier los. Het gifgroene lijstje komt tevoorschijn, met het gele papier erin. Daar staat het gedicht op. Niet het gedicht Heuvelrug waarmee ik mijn eerste dichtwedstrijd won. Nee, eentje voor haar.

Bewuster dan ooit heb ik vooral mijzelf leren kennen dit jaar. Een wielrenner in een bergetappe zou er jaloers op moeten zijn. De toppen die ik moest beklimmen, de snelle afdalingen die mij soms uit de bocht lieten vliegen of de kleine hindernissen op de weg die een klapband veroorzaakten. Het hoorde er bij, want ik heb mijzelf gevonden. Het staat zwart op wit, maar zit vooral in mijn geheugen gegrift: denk aan jezelf!

Ze leest het gedicht dat ik voor haar heb geschreven. Stil. Over spiegels. Hoe je jezelf een spiegel kunt voorhouden, maar ook hoe een ander de spiegel voor je houdt en je laat kijken. Het zijn de juiste vragen, de goede opmerkingen en de mooie ideeën. Wat een rijk jaar zit er in die 16 regels van dat gedicht verstopt.

Ze is ontroerd. ‘Het doet echt wat met me’, zegt ze verontschuldigend. Ik weet niet zo goed wat ik allemaal heb opgeroepen. Het komt aan. Ze weet er zelf ook niet helemaal raad mee, pinkt een traan weg. Ik besef dat dit gedicht niet alleen mijn gevoel verwoordt. Ik heb haar ook een spiegel voorgehouden. De spiegel die zij voor mij hield gespiegeld.

Daarna hebben we het over mijn gedichten. Dat ze de gedichten zo mooi vindt. ‘Ik heb nooit van poëzie gehouden’, zegt ze. ‘Het was altijd onbegrijpelijk voor mij. Ik had er niks mee. Maar bij jou is het eenvoudig en raakt precies de kern.’ Ze vond het gedicht Heuvelrug al zo mooi. Maar dat was een jaar geleden. Een jaar later sta ik dichterbij mijzelf dan ooit. Ook in de poëzie

‘Geef het uit in een bundel’, zegt ze. Ik antwoord dat ik daar niet genoeg geduld voor heb. Het vraagt een andere insteek dan zomaar een gedichtje schrijven. Alles moet kloppen, een eenheid vormen. Idealen die ik niet kan verwezenlijken. Ze kan niet begrijpen dat weinig mensen mijn gedichtenblog lezen. Maar ik vind het goed zo.

Tot ze met een prachtig idee komt: misschien moet je een boek maken waarin mensen iets vertellen bij een gedicht van jou en waarbij je zelf ook nog iets over het gedicht schrijft. Daar kan ik iets mee. Al zal het er allemaal anders uitzien dan zij bedoelt. Een project is geboren!

Lees het gedicht Spiegel

gedicht-spiegel

Ik ben Hendrik-Jan de Wit (@hjwdewit) en ben webprofessional. Maar nu even niet, daarom zoek ik een nieuwe uitdaging. Met mijn liefde Inge en onze dochter Doris woon ik tussen de teckels in Almere. Elke dag is een blog op hendrik-jandewit.nl én een gedicht met foto van de (wolken)hemel op wolkenhemel.blogspot.nl.

10 gedachten over “Hendrik-Jan de Wit”

  1. Woorden en beeldenfietser.
    Genieter, inzuiger van levenslucht, en dat dan uitademen op je blogs.
    En daarbij passend dit moment, mooi.

    (en wat was het fijn om je te zien dit jaar)

  2. Hoe je het weer elke dag voor elkaar krijgt om zowel een blog als gedicht te schrijven, ik maak er een diepe buiging voor. En dan zulk een impact veroorzaken met je schrijfkunst. Dat moet goed doen. Dus ik begrijp je moment helemaal.
    Blijf schrijven en dichten!

  3. Heel mooi Hendrik-Jan. Fijn je ontdekt te hebben. Ik ga je volgen. En neem er eentje van mij, van Charles Baudelaire (1821-1867): Wees altijd dronken! Dat is alles, het enige wat er toe doet. Om niet de helse last te voelen van de Tijd die je schouders breekt en je naar de aarde drukt, moet je je onophoudelijk bedrinken. Maar waaraan? Aan wijn, aan poëzie of aan deugdzaamheid, net wat je wilt. Maar bedrink je. En mocht je soms ontwaken op de trappen van een paleis, in het groene gras van een greppel, in de sombere eenzaamheid van je kamer, en merken dat de dronkenschap al verminderd of verdwenen is, vraag dan aan de wind, de golven, de sterren, de vogels en de klok, aan al wat vliedt, al wat zucht, al wat rolt, zingt of spreekt, vraag dan hoe laat het is; en de wind, de golven, de sterren, de vogels en de klok zullen je antwoorden: “Het is tijd om dronken te worden! Bedrink je om geen gemartelde slaaf van de Tijd te zijn; bedrink je altijd maar weer! Aan wijn, poëzie of aan deugdzaamheid, net wat je wilt.’

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven