Jeanine Dijkhuis

“Waar moet u naartoe?” vraag ik. “Daarheen. Ik woon verderop in de straat.” zegt de man met de aktentas. Nietsvermoedend was hij van kantoor naar huis vertrokken. Hij vertelde dat hij al honderden meters had gelopen. Steeds verder bezweet, want het was broeierig heet die dag. De ontzetting maakte zich van mij meester. Want bij ons had de storm flink toegeslagen, maar verderop in de straat zou het nog erger worden. Hij zou dat snel ontdekken.

Een meisje van een jaar of zestien komt van de andere kant rennen. Ze maakt zich zorgen om haar oma die “Dáár!” woont. Zo hielp ik meerdere mensen over de omgevallen boom heen, die de straat ontoegankelijk maakte. Een van de honderden bomen die gevallen zijn op deze vrijdagmiddag 18 juni, toen plotseling een tornado over onze wijk raasde. Tenminste, dat dachten we toen nog.

Zelf was ik net iets eerder dan anders naar huis gereden. ’s Avonds moest de website van mijn werk live en dat zou ik vanuit huis doen. Eerst even thuis eten, dacht ik. Ik stond voor het stoplicht om rechtsaf te slaan en keek of zich geen fietsers in mijn dode hoek bevonden.

Daardoor zag ik een enorme zwarte lucht in de achteruitkijkspiegel. “Waar komt die ineens vandaan?”, dacht ik. Ik parkeerde de auto op de oprit, sloot de deur achter me af en beantwoorde een appje. Plotseling stak er een allesoverweldigende wind op. Een windhoos? Een tornado! Dit moest een tornado zijn, dacht ik. Alles wat los stond werd in cirkels door de tuin geslingerd. Ik hoorde veel gekraak en geknal. Gerinkel en geruis. Ineens zag ik niets meer. Een wind van mist sloeg toe op een meter afstand. Ik stond achter de schuifpui toe te kijken en wist; hier is geen houden aan. Dit is overmacht.

De bomen in de tuin achter mij waren tientallen meters hoog en werden al zo’n tien jaar niet meer onderhouden. De eigenaren van de tuin waren al jaren overleden. Bij iedere storm sloegen er dunne bomen om en vlogen vuistdikke takken rond. Soms moest ik een paar kapotte dakpannen vervangen. Bij iedere nachtelijke storm was ik ervan overtuigd dat zo’n boom zich door mijn slaapkamer zou kunnen boren. Mijn ex-vriend en ik zeiden dan heel romantisch tegen elkaar: “Een ding scheelt. Als we gaan, dan gaan we samen.” Want de bomen waren wel 1,5 meter doorsnee.

Klagen over de bomen deed ik nooit. De bostuin achter me was mijn directe contact met de natuur en sinds ik veel thuiswerkte genoot ik meer dan ooit van de fluitende vogels en achter elkaar aan racende eekhoorns. Zonwering of gordijnen had ik nooit nodig. Altijd was er schaduw en privacy.

Toen de mist optrok zag ik een ravage in de bostuin. Ook de meest gevreesde vier grote bomen op de grens van mijn perceel waren gevallen. De laatste hield de op een na laatste nog net tegen. Een gevaarlijke situatie waardoor buren werden geëvacueerd. Wonderwel waren ze niet op de huizen gevallen. Deze wind waaide uit een andere richting dan alle andere. Deze wind deed alle bomen dezelfde kant op vallen; langs mijn huis op de aanbouw van de schuur van de buren. Een wonder dat er geen persoonlijk letsel was.

Die vrijdag, aan het einde van de dag zaten de meeste dorpsgenoten net aan tafel. Dat bleek een van de redenen dat er gelukkig geen doden zijn gevallen en de negen gewonden allemaal na twee dagen weer thuis waren. Ze waren van hun fiets geblazen of in de hagelbui op zoek gegaan naar een gevlucht huisdier. Na anderhalve minuut was het voorbij. De stilte was apocalyptisch. Het licht was raar. De straat zag er zo anders uit! Verslagen liep iedereen rond in de wijk. Leersum is altijd al een dorp geweest van verbondenheid. Bescheiden. Menselijk. Tevreden.

En ineens werd de stilte verbroken door alles wat beeldopnames kan maken: vliegtuigjes, helikopters, drones en mobiele telefoons. De brandweerkorpsen waren snel ter plaatse. Vanuit een omtrek van veertig kilometer waren de mannen van de dis getrokken om ons bij te staan. Geweldig.

De tornado bleek de volgende dag een valwind te zijn geweest. Een verschijnsel waarbij de wind in een rechte streep naar beneden komt en vlak boven de grond splijt, wat dat rondvliegende effect geeft. Een natuurverschijnsel dat zich slechts zeer zelden voordoet. Een valwind (‘downburst’) ontstaat gedurende zomers onweer doordat de lucht door zeer zware regenval in een bui sterk afkoelt. Deze koude lucht valt vervolgens op het onderliggende aardoppervlak en dit zorgt voor zeer zware windstoten, tot ver boven de 100 km/uur (bron: KNMI).

Weerman Reinier van der Berg verzekerde ons tijdens een toespraak in het dorpshuis, dat het puur toeval was dat de valwind hier tot ontwikkeling was gekomen. En niet zoals sommigen van ons dachten bij de legendarische Donderberg of door de ligging tussen heuvelrug en Rijn.

We zijn meer dan een halfjaar verder en de impact van het herstel is nog dagelijks aanwezig. Daken, muren, schoorstenen worden hersteld. Beschadigde bomen worden verwijderd en bospaden heropend. Zelf ben ik een tijd overgevoelig geweest voor motorische geluiden zoals die van een motorzaag of bladblazer. Wekelijks zijn die nog te horen en rijdt zwaar materieel door de straten.

Relativering. Altijd is het relativering wat me door moeilijke situaties heen helpt. Hoeveel erger had het voor inwoners die buiten waren ten tijde van het voorval kunnen aflopen? Hoeveel geluk heb ik gehad dat de bomen niet op mijn huis vielen? En al snel werd dit nieuws overtroffen door de volgende klimaatramp. De enorm hevige overstromingen in Limburg en Duitsland. Dat maakt zo nederig. We zijn tenslotte allemaal onderdeel van datzelfde klimaat. Na de oorlog plantten we veel bomen. Door de droogte aan de oppervlakte hebben bomen halverwege de heuvel zoals hier extra te lijden met het huidige droge klimaat. Daardoor sneuvelen de meer dan zeventig jaar oude bomen vaker dan voorheen. Laten we ons realiseren dat we een zijn met de natuur en wijs onze infrastructurele weg vervolgen.

3 gedachten over “Jeanine Dijkhuis”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven