Marcel van Driel

Ik had er paar dagen over nagedacht. Nee, eigenlijk overwoog ik het al jaren. Maar ik durfde niet. Bang om in een zwart gat te vallen. Bang om na een jaar vol ellende en verdriet weer iets weg te doen waar ik zoveel van hou. Bang om helemaal niets meer over te houden dat me blij maakt.

Na vijftig jaar het roer volledig omgooien is geen kattenpis.

Toch was het tijd. Om eerlijk te zijn was het al heel lang tijd, en niet alleen voor mij. We kunnen niet verder op deze manier. Eigenlijk wist ik dat al heel lang. Ik denk jij ook.

We zaten net een week op de camping. De kinderen vlogen na het ontbijt het bos in en kwamen alleen terug om te eten. Iedere middag fietste ik over de Veluwe naar de supermarkt vier kilometer verderop om de boodschappen voor die avond te doen. De maaltijd moest te bereiden zijn in maximaal twee pannen, de ingrediënten passen in één koelbox. Ik kocht worstjes, kip, vis, slavinken, gehakt, barbecuevlees, rookworst.

Iedere dag staarde ik naar de enorme hoeveelheid dode en in stukken gesneden dieren die schappen sierden en huilde een beetje van binnen.

Sierden. Ha.

Lang heb ik weggekeken voor de gruwelen van de bio-industrie, wilde ik niet weten hoe dat stukje vlees op mijn bord was gekomen. Ik negeerde de verhalen over varkens die 24 uur per dag in het donker worden gehouden, zodat ze rustig bleven, over kalveren die bij hun moeder worden weggehaald, over koeien die niet ouder worden dan vier-en-half jaar in plaats van de dertig die ze toebehoren. Ik deed net alsof ik niets wist van obesitas-kippen met hartproblemen, te lam om zich normaal voort te bewegen. Ik keek weg als ik filmpjes langs zag komen over de 70% bijvangst die dood of verdoofd teruggegooid werd in zee.

Ik kon het niet meer. Ik wist teveel.

‘Zullen we stoppen met vlees eten?’ vroeg ik mijn echtgenote. ‘Graag,’ zei ze.

Ik wachtte op het zwarte gat. Het kwam niet. Integendeel, er ging een compleet nieuwe wereld voor mij open. Naast de vleesvervangers, de een lekkerder dan de ander, bleek er een rijkdom te zijn aan gerechten waar helemaal geen vlees, gevogelte of vis aan te pas kwam. Restaurants bleken in 2017 een scala aan vegetarische topgerechten te bieden, met als hoogtepunt het buffet van Haus Hiltl in Zürich, het oudste vegetarische restaurant van de wereld (en alleen daarvoor al de reis naar Zwitserland waard.) We aten eerder lekkerder dan dat we vlees misten.

Soms moet je juist iets wegdoen om gelukkiger te worden. In 2017 was dat voor mij Facebook, de druk om continu te moeten presteren én het eten van dode dieren.

Ik huil nog steeds van binnen wanneer ik het zoveel dode dieren zie liggen in de koelingen van de supermarkt. Ik hoop jij ook. Misschien wel genoeg om te denken: ik stop. Tot hier en niet verder. Het is genoeg.

Dat is dan jouw moment.

8 gedachten over “Marcel van Driel”

  1. Ik ben nog niet zover, maar je stukje zet me opnieuw aan ’t denken. Dus ’t werkt, wat je schrijft. Dank daarvoor, Marcel.

  2. Dank Marcel voor je bericht.

    Mijn voornemen voor 2018 is dezelfde.

    Het zal wat creativiteit kosten, want ik realiseer me ook dat t de afgelopen jaren ‘ gewoon’ is vlees te eten. Het zal n andere eersteling vergen en wat bewuster met eten omgaan, maar t is t meer dan waard.

  3. Avatar foto
    Saskia de Jong

    En voor iedereen die nog een steuntje in de rug nodigt heeft, lees het boek ‘Dieren eten’ van Jonathan Safran Foer

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven