We staan in het bos en moeten een keuze maken welke route we nemen. Gaan we voor de kortere, makkelijke route langs de onderkant van de waterval? Of nemen we de iets langere, maar vooral uitdagendere route met veel rotsen en een aardige klim, langs de bovenkant van de waterval? Ik twijfel. Aan de ene kant wil ik heel graag de wat langere hike doen, voor de afwisseling van het landschap en het uitzicht. Aan de andere kant heb ik – in tegenstelling tot aan het begin van de hike – op dit moment erg weinig energie en voel ik me niet zo fit.
We gaan even zitten op een bankje en ik neem wat nootjes. Deels voor wat extra energie, maar vooral om het keuzemoment nog even uit te stellen. We kijken naar de mensen die voorbij lopen en even stoppen om een foto te maken van de waterval in de verte. Het valt me op dat families met kleine kinderen meestal de kortere route kiezen. Mensen met stevige wandelschoenen zie ik vaker rechtsaf de wat langere route opgaan.
Ik bestudeer nog een keer de langere route op het kaartje dat we bij de ingang van het National Park hebben meegenomen. De hoogtelijntjes staan toch wel erg dicht op elkaar. Maar dat het een steile klim is, wist ik natuurlijk al wel. Dan krijg ik een ingeving. Een vraag die ik ook wel eens stel aan coachees: “Wil je leven vanuit liefde of vanuit angst?” Ik kies ervoor om te leven vanuit liefde, vanuit vertrouwen en vanuit overgave. Iedere keer weer. En ik weet dat ik me over een half uurtje waarschijnlijk wel weer wat fitter voel. Dus zeg ik tegen Richard: “Laten we de langere route nemen.” “Zeker weten?”, vraagt hij. “Niet helemaal”, zeg ik met een glimlach terwijl ik rustig richting het pad van de langere route loop.
Het pad wordt langzaamaan steeds een beetje steiler en het landschap verandert. Terwijl we aan het begin van de route nog langs een rivier en hoge oude naaldbomen liepen, worden hier de struiken steeds kleiner. Dan gaat het pad over in rotsen en stenen. Ik kijk omhoog. ‘Daar gaan we’, denk ik. Ik stap op de eerste steen en praat mezelf wat moed in. ‘Je kunt het wel Peet, neem je tijd.’
Terwijl ik aan het klimmen ben, denk ik aan hoe het vorig jaar zomer met me ging. Toen ik nog aan het herstellen was van een enorme operatie. Na vijf dagen op de IC kon ik in het begin nauwelijks m’n bed uitkomen en naar de deur van de kamer lopen. En nu ben ik hier in Zweden een berg aan het opklauteren! De tranen springen in m’n ogen. Ik lééf! Ik ben er nog! Dat durfde ik vorig jaar zomer eerlijk gezegd niet meer te hopen. Met elke stap en elke rotsblok die ik opklim, ebt m’n twijfel over de route geleidelijk weg. M’n vertrouwen keert terug en ik geniet van de hike en het landschap. Boven aangekomen lassen we een korte pauze in. “Gaat het goed?”, vraagt Richard. “Ja”, zeg ik dankbaar, “wat een prachtig uitzicht hè?”
Wauw, stil van.
Je leeft!! Met uitzicht. Zo fijn…
Wat heerlijk!
Zo’n intense blijdschap – ik had hem ook, ook in Zweden!
Mooi, Petra!